Het boetebeding in commerciële contracten

In commerciële contracten wordt vaak een boetebeding opgenomen als prikkel tot nakoming van bepaalde verplichtingen of om de schade in geval van tekortkomingen reeds vooraf op een bepaald bedrag te fixeren. Op het moment dat een van de partijen de verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt, kan de gedupeerde partij een beroep doen op dit beding. Het is daarmee evenwel nog niet gezegd dat het volledige boetebedrag ook kan worden geïnd. De rechter kan de boete namelijk matigen op verzoek van de partij die de contractuele boete heeft verbeurd. Hoewel de rechter hierin terughoudend zou moeten zijn, komt matiging in de praktijk regelmatig voor.
Functies boetebeding
Het boetebeding is geregeld in artikel 6:91 e.v. BW. De wet neemt als uitgangspunt dat de verbeurde boete in de plaats treedt van de schadevergoeding op grond van de wet. De eerste functie van de contractuele boete is daarmee om de schade te fixeren en vooraf de omvang van de schade vast te stellen op een bepaald bedrag. De schuldeiser hoeft dus niet de daadwerkelijk geleden schade te bewijzen, aangezien deze reeds is gefixeerd op het boetebedrag. Dit betekent andersom ook dat de schuldenaar niet meer hoeft te betalen dan dit gefixeerde bedrag, ook al zou de daadwerkelijk geleden schade groter zijn. De regel dat de boete in de plaats treedt van de schadevergoeding is van regelend recht. Het komt in de praktijk dan ook regelmatig voor dat partijen overeenkomen dat naast de boete nog schadevergoeding en/of nakoming kan worden gevorderd. Hoewel de schadefixerende functie van het boetebeding hierdoor wordt verzwakt, versterkt dit de tweede functie van het boetebeding: de aansporingsfunctie. Het boetebeding heeft immers veelal primair als doel om te dienen als prikkel tot nakoming van de verbintenis die is overeengekomen tussen partijen.
Matiging
Indien vaststaat dat de schuldenaar in de nakoming van de verbintenis tekortkomt, is hij in beginsel het volledige bedrag van de contractuele boete verbeurd. De schuldenaar kan echter bij de rechter verzoeken om de verbeurde boete te matigen (artikel 6:94 BW). Deze mogelijkheid tot matiging kan door de contractspartijen niet bij overeenkomst worden uitgesloten. De rechter kan overgaan tot matiging ‘indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist’. Dit houdt volgens het standaardarrest van de Hoge Raad (Intrahof/Bart Smit) in dat de rechter pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken indien toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Bij de beoordeling hiervan zal de rechter in de eerste plaats moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, waarbij dient te worden opgemerkt dat een wanverhouding tussen schade en boete op zichzelf nog geen grond oplevert voor matiging. Dat de boete hoger is dan de geleden schade komt regelmatig voor. In de tweede plaats is de aard van de overeenkomst relevant. Hierbij speelt onder meer een rol of het gebruikelijk is om boetes in dergelijke overeenkomsten op te nemen. Bij de inhoud en strekking van het beding speelt de functie ervan (aansporen tot nakoming of fixeren van schade) een belangrijke rol. Indien naast de boete ook nog schade kan worden gevorderd, zal matiging eerder aan de orde zijn dan wanneer dit niet het geval is. Tot slot spelen de omstandigheden waaronder het is ingeroepen een rol bij het matigingsoordeel. Het kan bijvoorbeeld van belang zijn of de schuldenaar een (ernstig) verwijt kan worden gemaakt van de niet-nakoming. In dat geval ligt matiging minder snel voor de hand.
Lagere rechters
Hoewel het uitgangspunt van de Hoge Raad is om met terughoudendheid van de matigingsbevoegdheid gebruik te maken, blijkt dit in de praktijk van de lagere rechtspraak niet altijd te gebeuren. Lagere rechters gaan in bijna de helft van de gevallen over tot matiging, terwijl de feiten hiertoe niet zonder meer aanleiding geven bij een strikte toetsing aan de criteria van Intrahof/Bart Smit. Bij vastgoedtransacties (koop/verkoop van onroerend goed) wordt zelfs in meer dan de helft van de gevallen overgegaan tot matiging. Het is daarom zinvol om bij het opstellen van een boetebepaling in ieder geval stil te staan bij de reikwijdte van de boetebepaling (welke toepassingsvoorwaarden en tekortkomingen), de hoogte van het boetebedrag en een eventuele beperking in tijd om schijnzekerheid van een op papier torenhoge opgelopen boete te voorkomen.
Wilt u meer informatie over het boetebeding, neemt u dan gerust contact op met onze specialisten Colin Nelemans en Anne van Onna.
#Boete #Boetebeding #Matiging #Schadevergoeding #Tekortkoming #Procederen #NelemansAdvocaten