top of page

Aansprakelijkheid voor schade door grondwerkzaamheden


Met enige regelmaat komt het voor dat er tijdens bouwwerkzaamheden schade ontstaat aan leidingen of kabels die in de grond van een bouwperceel zijn gelegen. De vraag is dan wie aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade aan de leidingen.

De casus wordt soms nog iets ingewikkelder, omdat de leidingschade op zijn beurt soms weer tot schade heeft geleid voor derden (bijv. schade aan de omliggende ruimte en/of milieuschade). De vervolgvraag is dan wie voor die schade aansprakelijk is.

Juridische uitgangspunten

Een algemeen uitgangspunt in het Nederlands recht is dat elke partij zijn eigen schade draagt, tenzij hij voor deze schade een andere partij aansprakelijk kan stellen. Daarnaast is een partij, in beginsel, slechts aansprakelijk is voor de schade die hij zelf daadwerkelijk heeft veroorzaakt. Een belangrijke uitzondering op deze laatste regel wordt evenwel gevormd door de risicoaansprakelijkheden die de wet creëert. In het geval van schade door grondwerkzaamheden zijn met name de risicoaansprakelijkheden van artikelen 6:171 BW (voor niet-ondergeschikten) en 6:174 BW (voor opstallen) van belang.

Aansprakelijkheid voor de schade aan de leidingen/kabels

In bouwprojecten wordt het uitvoeren van grondwerkzaamheden nogal eens door hoofdaannemers uitbesteed aan onderaannemers. Als er in die gevallen tijdens de grondwerkzaamheden schade ontstaat aan leidingen in de grond, dan is – conform het algemene uitgangspunt – de uitvoerende onderaannemer als de feitelijke schadeveroorzaker het eerste aanspreekpunt voor de eigenaar/beheerder van de leidingen (bijv. een gemeente, provincie of netbeheerder) ter verhaling van de schade (o.a. herstelkosten van de leidingen). De kwestie draait in dat geval om de vraag of de onderaannemer voldoende zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij het uitvoeren van de grondwerkzaamheden.

Ook de hoofdaannemer kan in bepaalde gevallen aansprakelijk zijn voor schade aan leidingen/kabels. Artikel 6:171 BW creëert namelijk een risicoaansprakelijkheid voor de hoofdaannemer voor de gevallen waarin een niet-ondergeschikte, waaronder een onderaannemer, schade toebrengt aan derden bij de uitoefening van werkzaamheden ten behoeve van het bedrijf van een ander (de hoofdaannemer). Deze risicoaansprakelijkheid is echter minder verstrekkend dan deze op het eerste gezicht wellicht lijkt. In de jurisprudentie is bepaald dat de risicoaansprakelijkheid slechts geldt indien het voor de benadeelde niet duidelijk is dat de werkzaamheden in onderaanneming zijn uitgevoerd. Als het voor de benadeelde duidelijk is wie de werkzaamheden heeft uitgevoerd (bijv. doordat de hoofdaannemer dat meedeelt of zulks staat aangegeven op een bouwbord), dan komt men aan deze risicoaansprakelijkheid niet toe.

Aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan door de leidingschade

Als de schade aan de leidingen op zijn beurt weer leidt tot verdere schade voor de omliggende omgeving, bijv. doordat de gasleiding tot een explosie heeft geleid, dan komt een andere risicoaansprakelijkheid in beeld.

Artikel 6:174 BW, leden 1 en 3 B, bepaalt – kort gezegd – dat de bezitter/beheerder van leidingen in beginsel aansprakelijk is voor schade die door een gebrek van deze leidingen is ontstaan. De benadeelden zullen zich daarom in eerste instantie kunnen wenden tot de beheerder van de leidingen. De beheerder zal vervolgens de door hem te vergoeden schade verhalen op de onderaannemer als feitelijke schadeveroorzaker (en eventueel de hoofdaannemer, zoals hierboven uiteengezet).

Wilt u meer informatie over aansprakelijkheden in relatie tot grondwerkzaamheden, neemt u dan gerust contact op met onze specialisten Colin Nelemans en Anne van Onna.

Recent Posts

Archive

Follow Us

  • Grey Facebook Icon
  • Grey Twitter Icon
  • Grey LinkedIn Icon
bottom of page